te schande maken (v) (persoon) | gettare il discredito su (v) (persoon) |
te schande maken (v) (persoon) | infamare (v) (persoon) |
te schande maken (v) (persoon) | diffamare (v) (persoon) |
te schande maken (v) (persoon) | svilire (v) (persoon) |
te schande maken (v) (persoon) | denigrare (v) (persoon) |
te schande maken (v) (persoon) | screditare (v) (persoon) |
te schande maken (v) (persoon) | calunniare (v) (persoon) |
te schande maken (v) (algemeen) | gettare il discredito su (v) (algemeen) |
te schande maken (v) (algemeen) | screditare (v) (algemeen) |
te schande maken (v) (algemeen) | diffamare (v) (algemeen) |